Ruth 1

Ruth 1: Noömi en Ruth

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 393-394)

Toen de rechters het land bestuurden, was er eens hongersnood in Juda. Daarom besloot een man uit Betlehem naar het land Moab te gaan. Zijn vrouw en zijn twee zonen gingen mee.
De man heette Elimelech. Zijn vrouw heette Noömi, en zijn zonen heetten Machlon en Kiljon. Ze kwamen uit het gebied Efrata in Juda.
Ze reisden naar Moab. Daar bleven ze als vreemdeling wonen.

Na een tijd stierf Elimelech. Zijn vrouw bleef achter met haar twee zonen. De zonen trouwden met meisjes uit Moab. Het ene meisje heette Orpa, het andere meisje heette Ruth.
Na ongeveer tien jaar stierven ook de zonen. Noömi bleef toen alleen achter, zonder zonen en zonder man.

Op een dag hoorde Noömi dat de Heer medelijden had gekregen met zijn volk. Hij had een einde gemaakt aan de honger in Juda. Daarom besloot Noömi terug te gaan naar haar eigen land. Ze ging weg uit Moab, waar ze al die tijd gewoond had. En allebei haar schoondochters gingen met haar mee.
Maar onderweg zei Noömi tegen haar schoondochters: ‘Nu moeten jullie teruggaan naar huis, naar je eigen moeder. Ik hoop dat de Heer goed voor jullie zal zijn. Want jullie zijn ook altijd goed geweest voor mij en voor mijn zonen. Ik hoop ook dat de Heer jullie allebei weer een man zal geven, en ook kinderen.’
Noömi kuste haar schoondochters om afscheid te nemen. Maar die begonnen te huilen. ‘Nee,’ zeiden ze. ‘We willen met u mee, naar uw volk.’

Noömi zei nog een keer: ‘Maar kinderen, ga toch terug! Waarom zouden jullie met mij meegaan? Denken jullie dat ik nog zonen kan krijgen? Zodat jullie met hen kunnen trouwen? Echt, jullie moeten teruggaan. Ik ben te oud om opnieuw te trouwen. Stel je voor dat ik vannacht nog met een man zou slapen, en dat ik nog zonen zou krijgen. Kunnen jullie dan wachten tot die volwassen zijn? En kunnen jullie zo lang alleen blijven? Nee, kinderen! De Heer is tegen mij. Daarom heb ik zo veel ongeluk. En daarom moeten jullie niet met mij meegaan.’

Toen begonnen Orpa en Ruth weer te huilen. Orpa kuste Noömi en nam afscheid. Maar Ruth sloeg haar armen om Noömi heen. Noömi zei tegen Ruth: ‘Kijk, je schoonzus gaat terug naar haar volk en haar god. Ga toch met haar mee!’
Maar Ruth antwoordde: ‘Zeg toch niet steeds dat ik terug moet gaan! Ik laat u niet in de steek. Waar u heen gaat, daar ga ik heen. Waar u woont, daar wil ik ook wonen. Uw volk is mijn volk, en uw God is mijn God. Waar u sterft, daar wil ik ook sterven, en daar wil ik ook begraven worden. Alleen de dood kan ons scheiden. De Heer mag me straffen als ik u in de steek laat!’
Toen begreep Noömi dat Ruth beslist met haar mee wilde gaan. Daarom zei ze er niets meer over. Samen gingen ze verder naar Betlehem.

Toen Noömi en Ruth in Betlehem aankwamen, begon iedereen over hen te praten. De vrouwen in de stad zeiden: ‘Dat is toch Noömi?’
Maar Noömi zei: ‘Jullie moeten me niet Noömi, de gelukkige, noemen. Je kunt me beter Mara, de ongelukkige, noemen! Want de machtige God heeft mij erg ongelukkig gemaakt. Toen ik hier wegging, had ik alles nog. Nu heeft de Heer mij wel teruggebracht, maar ik heb niets en niemand meer. Dan kun je me toch niet gelukkig noemen? De machtige Heer is tegen mij. Daarom gaat het zo slecht met mij.’
Zo kwam Noömi terug uit Moab, samen met Ruth, haar schoondochter uit Moab. Ze kwamen in Betlehem aan toen de boeren het koren gingen maaien.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

In de tijd van de rechters, woonde Noömi met Elimelik in Betlehem.
Samen hadden ze twee zonen: Machlon en Kiljon.
Omdat er geen eten meer was in Betlehem,
trok Elimelek naar het land Moab
samen met zijn vrouw Noömi en zijn twee zonen.
Terwijl ze daar woonden stierf Elimelek.
Zijn vrouw bleef achter met haar zonen.
Ze trouwden beide met een vrouw uit de streek.
De ene heette Orpa, de andere Ruth.
Ongeveer tien jaar later stierven de zonen.
Noömi bleef alleen achter.
Samen met haar schoondochters wilde ze terug naar Betlehem,
Toen ze hoorde dat de hongersnood voorbij was.
Onderweg zei ze tegen haar schoondochters:
- Ga maar terug naar het huis van je moeder.
Dan kuste ze hen. Maar zij begonnen luid te wenen en te protesteren:
- Nee, wij willen met jou teruggaan.
- Waarom zouden jullie dat doen? Ga toch terug!
Zij bleven luid wenen.
Ten slotte kuste Orpa haar schoonmoeder vaarwel.
Maar Ruth klemde zich aan haar vast.
- Je schoonzus gaat terug naar haar volk.
Ga toch met haar mee! zei Noömi.
- Waar jij gaat, zal ik gaan. Waar jij blijft, zal ik blijven.
Want jouw volk is mijn volk, en jouw God is mijn God.
Toen Noömi zag dat Ruth zo vastbesloten was om met haar mee te gaan,
drong ze niet langer aan. Samen gingen ze naar Betlehem.

- Kijk, daar is Noömi! riepen de vrouwen uit Betlehem.
- Noem mij maar liever Mara, zei Noömi,
want God gaf me een heel bitter leven.
Noömi en Ruth kwamen in Betlehem bij het begin van de gersteoogst.



Stilstaan bij ...

Rechters
Dit waren leiders in Israël voor de tijd van de koningen. Ze waren aanvoerders in oorlogstijd of spraken recht. Ze beschermden het nationale en religieuze leven in Israël, meestal in conflict met de Filistijnen en de Kanaänieten.

Noömi
(= de lieflijke)
Een vrouw uit Israël. Zij is met haar gezin naar Moab gevlucht omdat er in Israël hongersnood was.

Elimelek
(= God is koning)

Betlehem
(= broodhuis)
Het zou ook kunnen dat Betlehem betekent: 'huis van Lachmu', omdat men vermoedt dat op die plaats een tempel voor de god Lachmu heeft gestaan.
De stad Betlehem lag 7 km ten zuiden van Jeruzalem. Daar werd Rachel, de lievelingsvrouw van Jakob begraven.

Hongersnood / geen eten meer
In Juda was er vaker hongersnood omdat er niet veel rivieren, beken of bronnen met water waren.

Machlon (= de zieke) en Kiljon (= de zwakke)
Naam van de beide zonen van Noömi. Alletwee huwden ze met een meisje uit Moab (Ruth en Orpa). Kort na hun huwelijk stierven ze.

Moab
In de tijd van het Oude Testament was Moab een vruchtbare hoogvlakte ten oosten van de Dode Zee. De Moabieten, de bewoners van Moab, waren verwant aan de Israëlieten. Hun stamvader was Moab, een zoon van Lot, de neef van Abraham. Hun relaties waren niet erg vriendschappelijk. Voor de Israëlieten waren ze vreemdelingen en afgodendienaars. Hun cultuur stond op een redelijk hoog peil.

Orpa
(= zij die de rug toekeert, afvallige, weerspannige)

Ruth
(= vriendin, gezellin)
Een vrouw uit het land Moab, een buurland van Israël. Ze trouwde met een zoon van Noömi, die met haar gezin uit Betlehem was gevlucht omwille van de hongersnood. Wanneer haar man en haar schoonvader overleden zijn, ging Ruth samen met haar schoonmoeder terug naar Betlehem. Daar werd ze opgenomen in het volk van Noömi. Ze huwde met Boaz en werd de overgrootmoeder van koning David.
Haar geschiedenis situeert zich in de tijd van de Rechters.

Alleen achter
Alleen achterblijven betekent voor een vrouw een uitzichtloze situatie. Want zonder man is er geen eten, en zonder zonen die moesten voorzien in het levensonderhoud van een weduwe, is er geen toekomst. Noömi's levensweg loopt dus dood.

Mara
(= de bitter bedroefde)
Noömi laat zich Mara noemen na alles wat haar overkomen is. Een naam blijkt dus de weergave van iets van het leven of het karakter van de mens in kwestie.

Gersteoogst
Deze oogst valt in de periode waarin het joodse paasfeest gevierd werd.





Bij de tekst

Betekenisvolle namen

NAAMBETEKENISWIE?
Naomi = de gelukkige, de lieflijke Vrouw van Elimelek. Samen met hun zonen vluchtten ze naar Moab omdat er in Israël hongersnood was.
Mara = de ongelukkige, de bitter bedroefde Omdat Noömi zoveel ellende meemaakte, koos ze een nieuwe naam die beter bij haar paste: Mara.
Ruth = vriendin, gezellinSchoondochter van Noömi. Toen ze in Betlehem kwam, was ze voor de mensen daar een vreemdeling. Maar toen ze zagen hoe ze voor Noömi zorgden, vonden ze dat die naam heel goed bij haar paste.
Elimelek= God is koningMan van Noömi.
Machlon= de zieke Zoon van Noömi en Elimelek.
Kiljon= de zwakke Zoon van Noömi en Elimelek.
Orpa= zij die de rug toekeert, afvallige, weerspannigeOrpa was gehuwd met één van de twee zonen van Noömi.


Een naam blijkt dus de weergave van iets van het leven of het karakter van de persoon in kwestie.





Suggesties

Grote kinderen

ONDERZOEKEN

Vluchten

Noömi en Elimelek trokken weg uit Betlehem omdat er hongersnood was.
Ook nu nog trekken mensen weg uit hun woonplaats.
- Welke redenen hebben ze daarvoor?
- Hoe worden ze ontvangen in het land waar ze naartoe gaan?

Vergelijk met de situatie van Noömi en Elimelek.





EXTRA

Klik hier voor mogelijke inspiratie.